Konijnen markeren hun territorium met behulp van geurklieren die zich onder de kin bevinden. Mannelijke konijnen, of bokken in het bijzonder, zullen vaak hun kin wrijven op alles wat ze als de hunne beschouwen. Dit wordt kin genoemd. Konijnen doen dit om territoriumgrenzen te bepalen. Bovendien zullen konijnen hun territorium besproeien. Bokken en Does zijn beide in staat om te sproeien, maar bokken doen dat vaker. Dit gedrag wordt vaak getemperd door het dier te veranderen. Een andere methode die konijnen gebruiken om territorium te identificeren zijn territoriale uitwerpselen. Deze uitwerpselen zijn vaak verspreid binnen territoriale grenzen.
Konijnen, die een prooidierensoort zijn, zullen over het algemeen niet vechten tegen grotere dieren die hun territorium binnenkomen. Sommige huiskonijnen, vooral Does, worden territoriaal als ze in een kooi worden gehouden. Over het algemeen zal het konijn indringers waarschuwen met knorren en stoten. Dreunen worden gebruikt om andere konijnen te waarschuwen voor gevaar in de buurt. Soms zullen konijnen ineenkrimpen, laden, krabben en/of bijten wanneer ze zich bedreigd voelen. Als deze gedragskenmerken merkbaar zijn, is het verstandig om uw konijn van opzij te benaderen in plaats van van bovenaf, omdat dit als bedreigend kan worden beschouwd. Het veranderen van het dier kan de territoriale agressie, veroorzaakt door hormonen, verminderen. Bovendien kan elke ontmoeting met het konijn door het aaien of het voeren met de hand een ongemakkelijk gevoel naar de geleider toe kalmeren.
Referenties kunnen worden verstrekt. Ik heb echter 10 jaar ervaring met het fokken van Nederlandse Dwergen, een bijzonder territoriaal konijnenras.